Mijn examenjaar was een buitengewoon recalcitrante klas, wat vaak problemen opleverde met de schoolleiding.
Via oudere broers en zussen hoorden we van de opkomende studentenbeweging in Utrecht.
We hingen muurkranten op en wilden een scholieren parlement.
Een hoop heisa maakten we.

Toen ik ging studeren kreeg mijn moeder te horen: “Waarom trouwt ze niet? Die gaat de goot in!”
“Dat kan niet!”
“Dat mag niet!”
Ik ging op kamers en ik trouwde niet.
Toen.

Het Utrecht van ’69.
Mijn studie biologie.
Het bezette academiegebouw.
De afbraak van de Stationswijk.
De subfaculteitsraad met hoogleraren die zeiden: “Meneer de voorzitter, moeten we luisteren naar dit meisje?”
“Ja zeker, ik kan er niets aan doen.”
Silent Spring.
De club van Rome.
Idealen.
Een tikje links.
Ik zat bij de SP toen ze nog niet parlementair waren, maar raak uiteindelijk hevig teleurgesteld.
Die revolutie, die kwam maar niet.
En als het echt spannend werd, stonden wij weer broodjes te smeren.

In die tijd betekende biologie vervolgens onderwijs, maar ik heb me er jaren tegen verzet.
Ik heb het ook maar één jaar op de gangbare manier gedaan.
Daarna ben ik overgestapt op het scholen van kleuterleidsters op een totaal niet traditionele manier.
Ik ging dus niet als braaf meisje het onderwijs in, maar had misschien wel nog minder braaf willen zijn.
We waren zo wat de eerste generatie die niet ontslagen werd van werk bij de overheid na trouwen.
Heb nog eens een keer ruzie staan maken bij de bank.
Het was mijn geld, waarmee de hypotheek van het huis was gevestigd.
Dat moest op rekening van naam van de echtgenoot.
“Want vrouwen hebben dat niet.”

Na jaren in Utrecht te hebben gewoond, ga ik naar een zelf ontworpen huis in Oosterwold en kom ik in Almere terecht.
De stad heeft nog geen een eigen smoel.
Geen nadrukkelijk eigen gezicht.
Terwijl de geschiedenis van de polder zo typisch is, zo Nederlands.
Daar moet je iets mee.

Maak het zichtbaar voor mensen die er wonen en niet voor de happy few.
Mijn zwager uit Maastricht weet meer van de architectuur, dan de buurvrouw van een paar huizen verder.
Dat smoelwerk vormgeven gaat waarschijnlijk nog heel lang duren.
Het maakt mij niet uit hoe het eruit zal zien, als we er maar samen, met elkaar voor gaan.

De kavels om ons heen worden steeds kleiner.
Ik hoop dat het concept in de basis blijft bestaan.
Dat het doorwaadbaar blijft.
En groen.
En toegankelijker.
Maar ik weet niet of dat gaat lukken.
Hoe houd je visie vast?
Hou maak je het persoonlijk?

Systeemverandering.
Beleid.
Risico durven nemen.
Het experiment aangaan.
En een beetje je mond open trekken.
Vragen stellen, ook al betekent dat soms een preek van een man die je behandelt als een klein meisje.
Meerstemmigheid.
Samen.
Doen.
“Consent!”


Dit is het verhaal van Corinne.