In zijn Noord-Hollandse dorpje voelde Bas van Klompenburg zich anders. In de Almeerse theaterwereld was echter iedereen anders, dus voelde hij zich gelijk gewaardeerd en daarmee ‘thuis’. Maar hoe houd je dat zo?

Deventerpad: wereldberoemd in Almere
Ik wilde een opleiding doen op het gebied van theater: iets met op het podium staan en optreden, iets met liedjes zingen. Ik had vmbo gedaan in Almaar, en in Almere was een mbo-opleiding tot artiest die toegankelijk was voor vmbo’ers. Dus ik deed auditie en werd aangenomen. Maar ik woonde bij mijn ouders in Schoorl, een dorpje in Noord-Holland, was pas 16, kon me daardoor nog niet inschrijven op Woningnet voor woonruimte. En ik was ook eigenlijk nog veel te jong om uit huis te gaan. Gelukkig mocht ik bij mijn opa en oma in Amsterdam wonen. Maar op mijn 19 e , zo’n zeven jaar geleden, zat ik in mijn laatste studiejaar en wilde Almere studenten werven door studentenhuisvesting aan te bieden. Dus toen mocht ik inschrijven en kon ik vrij snel terecht op een studentenkamer aan het Deventerpad. Dat vond ik gelijk een optie, want het Deventerpad was ‘wereldberoemd in Almere’: daar waren lang geleden de eerste uitgaansgelegenheden. Bij iedereen bekend en gezellig.

Het omniversum besloot: Almere
Hoewel ik nu weet dat mensen van buiten Almere hier nog niet dood gevonden willen worden, vond ik het hier gaaf vanaf de eerste schooldag. Ik vond mijn opleiding bijvoorbeeld gelijk heel leuk: weinig theorie, veel praktijk: spelen, lessen volgen, stages. Het voelde voor mij als een ‘pretstudie’. Bovendien voelde ik mij voor het eerst in mijn leven heel erg thuis, want ik kom uit een lastig gezin, een beetje onveilig, ook omdat ik ‘anders’ was. Ik heb ADHD, dus ik ben druk, ik praat veel, maak veel geluid, ik ben groot; ik was als kind echt anders dan de andere kinderen. En dat in zo’n keurig, rustig, dorp als Schoorl! Maar in zo’n theatermilieu móet je anders zijn om tot creativiteit te komen en werd ik gewaardeerd, omdát ik anders was. Dus dat was veilig. En te gek.

Ik ben nu 27 en ik wil nooit meer weg uit Almere. Het thuisgevoel verandert wel met de jaren in de zin van dat het op andere gronden gaat rusten. Want ik bleef natuurlijk geen student. In mijn laatste jaar maakte ik een eindexamenvoorstelling met twee vrienden. Want zij wilden hetzelfde als ik: een beetje cabaret met Nederlandstalige liedjes, zoals Acda en de Munnik toen deden. Dat zijn we gaan doen en we kwamen erachter dat zoiets in Almere eigenlijk nog niet bestond. Niet in de zin van drie jonge jongens die satire over de stad maken met teksten en liedjes. Dus ik geloof dat het universum besloot dat het nodig was dat ik hier neerstreek, voor mij en voor Almere.

Wereldberoemd in Almere is goed!
Ons werk sloeg heel erg aan, misschien ook omdat Almere heel erg dol is op Almeerse dingen. We noemden onszelf ‘Ongeremd’ en we treden nog steeds veel op. Vorig jaar haalden we de halve finale van het camarettenfestival, dat was echt geweldig. En daarmee is het balletje eigenlijk gaan rollen. In Almere bestaat er nog steeds heel veel niet. Daardoor is er nog van alles mogelijk en voor mensen zoals ik, is dat heel fijn. Want ik kreeg een beetje door, dat hier in Almere wel heel erg veel kan. Ik wilde bijvoorbeeld met een wethouder gaan praten over subsidie. Ik liep als broekie van 19 gewoon het stadhuis binnen, riep dat tegen een paar mensen in zo’n keurig uniform van het stadhuis en binnen een week zat ik met de man om tafel. Dat zie ik in Amsterdam niet gebeuren, daar zeggen ze: “Joh, ga jij eens naar terug naar school!”

Maar ik realiseerde me heel goed dat ik een niveau vier-diploma van een ‘ pretstudie’ had, dus ik moest mezelf in een omgeving positioneren waar ik kon overleven. Toen ik merkte dat hier veel kansen lagen, dacht ik: ‘Áls ik in de cultuur wil optreden, lesgeven, schrijven, organiseren, dan moet ik die kansen híer gijpen, want hier kan dat. Wereldberoemd in Almere is hartstikke goed!

Ik voel me daar een ‘Phantom of the Opera’
Ik ga nu weer in Corrosia wonen. Ik heb daar eerder gewoond en regelde dat vrienden daar ook konden wonen, het is een soort woongroep voor mensen uit de cultuursector. Indertijd zat ik in het bestuur van die woongroep en daar vragen ze me nu ook weer voor terug, te gek. Want ik woon daar gewoon ín een theater, dus ik voel me een soort ‘Phantom of the Opera’, waanzinnig, heel gaaf. En in een cultureel centrum met een bieb, dus ik loop ’s ochtends naar beneden om mijn krantje te lezen, om de expositie even binnen te lopen, om in het cafeetje mijn koffie te drinken en even mijn e-mail te beantwoorden. Dat heeft wel wat magisch, dat heeft niet iedereen. En ik vind dat dorpse van Almere Haven ook heel erg leuk, ik kom niet voor niks uit een dorp.
Tussendoor woonde ik in Nobelhorst en dat was ook mooi, maar om een andere reden. Helemaal nieuw, natuurlijk, en daardoor ben je dan nog met zijn allen die wijk leefbaar aan het maken met allerlei activiteiten. Dat gaat met een soort buurtdemocratie, dat heet ‘Buurtschap’. Ik woonde daar samen, maar die relatie ging uit en wonder boven wonder kwam er net op dat
moment in Corrosia weer een appartement vrij. Dat universum besloot weer wat.

Thuis voelen is gewaardeerd voelen en dat is verankerd in deze stad
Ik voel me hier thuis, omdat ik me hier omarmd voel. En met alles wat ik hier doe: ik treed met ‘Ongeremd’ op, ben bestuurslid bij een broedplaats voor jong talent, geef les bij De Kunstlinie, werk bij een groot evenementenbureau voor grootstedelijke projecten, ben bestuurslid van het 4/5 mei-comité voor Dodenherdenking, heb politiek het een en ander gedaan, sta op een kieslijst. Kortom: ik kan van waarde zijn hier, heb invloed, kan dingen voor elkaar krijgen. En dat vind ik heel belangrijk, dat ik dingen kan betekenen voor mensen, voor een stad. Ook voor mezelf, want ik ontleen er wel een groot deel van mijn identiteit aan.
Ik heb mezelf zo verankerd met deze stad, dat ik me niet kan voorstellen dat ik hier ooit nog weg ga of zelfs weg kán. Want alles waarbij ik van waarde kan zijn, zit hier. Daar ben ik juist hartstikke content mee en daarom wil ik hier blijven. Alles is ook lekker dichtbij; ik kan alles fietsen.

Ook mopperaars willen iets geweldigs maken van Almere
Sommige mensen zeggen soms: “Nee, jíj hebt hier niks te klagen, nee!” Ha, ha en dat is natuurlijk ook zo, maar ik durf ook wel te zeggen dat ik daar elke dag mijn benen voor uit mijn lijf ren. En dat vind ik ook leuk. Ik moet er niet aan denken dat dat anders is. Ik had van de week twee dagen achter elkaar vrij en ik schrok me kapot: helemaal geen zin in, want dan ga ik toch maar te veel computerspelletjes spelen en zo. Maar ik snap best dat mensen soms zitten te bitchen op bijvoorbeeld de gemeente. Het is ook heel moeilijk om uit te leggen dat de een naar de Voedselbank moet en de school van zijn kind niet kan betalen. Maar dat de gemeente tegelijkertijd wel geld uitgeeft aan een vet gaaf feest op Bevrijdingsfestival voor miljoenen mensen. Of er komen vluchtelingen naar Almere, die krijgen urgentie op woningen en een Almeerder moet als 26-jarige nog bij zijn ouders wonen, omdat er geen betaalbare huurwoningen genoeg zijn. Dat is moeilijk uit te leggen, maar ik vind wel dat de lokale en regionale politiek daar een taak in heeft. Maar we zitten hier niet met zijn allen om deze stad naar zijn grootje te helpen. We zitten hier toch echt met zijn allen om er iets geweldigs van te maken. En ik ben ervan overtuigd dat de gemeente dat ook wil. Ik ga er blind vanuit dat zelfs in die politieke partij wiens opvattingen ik héél eng vind, mensen zitten die vanuit hun hart het beste voor hebben met Almere.

Almere is veranderbaar
Als ik het ergens niet mee eens ben, dan ga ik uitzoeken waarom dingen zo zijn. Alles waar het lokale bestuur invloed op heeft, biedt mogelijkheden om daar in ieder geval goed over geïnformeerd te worden. En ik moet eerlijk zeggen, als ik die uitleg vervolgens hoor, dan vind ik het acht van de tien keer nog wel goed ook. Maar zo niet, dan ga ik niet boos op Twitter roepen dat ik het niet goed vind en wachten tot er iets verandert. Dan ga ik er zelf wat aan veranderen. Dat is voor mij ook het spel. Ik ben lid van een partij, want ik dacht: ‘Dan kan ik dingen veranderen als ik ze niet goed vind.’ Ik was het bijvoorbeeld niet eens met iets over broedplaatsen, dus ben ik gaan lobbyen en het kwam in twee verkiezingsprogramma’s. Gewoon, omdat het kan: de gemeenteraad is redelijk benaderbaar. En OK, het ambtelijk apparaat moet nog ontdekken hoe je een telefoon opneemt, maar het reageert wel op e-mails. En van de wethouders krijg je 06-nummers als je ze aanspreekt. Dus als je dingen anders wilt, dan regel je dat toch?

De magie van Almere
Ik denk dat Almere heel goed door heeft dat we een maakbare stad zijn en dat er een heleboel potentie in de stad zit om dat te doen. Dat is heel waardevol. En ja, soms verslikt de gemeente zich nog best wel eens in die oude manier van denken: met grote, dure onderzoeksbureaus van buiten de stad hele grote projecten optuigen. En ja, dan denk ik: ‘Hè verdorie, doe het eens met talent uit je eigen stad!’

Daarom vind ik dit project ook zo leuk: het wordt tijd dat wij als Almeerders ons verhaal vertellen en breed uitdragen. Het is gewoon belangrijk dat we gaan roepen hoe fucking gaaf het hier is, want het is een soort magisch, onomschrijfbaar gevoel om Almeerder te zijn. Want de wereld vindt dat je met 1-0 achter staat, omdat je uit Almere komt: dat we het lelijkste eendje van de klas zijn, dat er niks te beleven valt, dat je hier nog niet dood gevonden wilt worden en zo. Dat is helemaal te gek, dat is echt iets wat we moeten omarmen, koesteren en vervolgens juist in die kracht gaan zitten. Almere is een soort cultheld uit de polder, want ondertussen gebeurt er van alles. Juist lekker anders, vernieuwend, dat is alleen maar heel goed, daar moet je trots op zijn. Als wij allemaal achter Almere gaan staan, wat we steeds meer doen, dan zijn de mogelijkheden eindeloos.

Wat zou er nog moeten gebeuren? Voor mij is dat heel logisch: als je een kind hebt, zorg je er eerst voor dat het alles heeft wat het nodig heeft om te kunnen leven. Dat is er nu: we hebben de gebouwen, de infrastructuur, de mogelijkheden, de mensen en de middelen. Daar hebben mensen 40 jaar enorm hun best voor gedaan en dat is echt hartstikke goed gelukt. Kijk maar eens naar dit bibliotheekgebouw, dat is toch waanzinnig? En het schouwburggebouw staat weliswaar verkeerd om, het mooiste zit aan de achterkant, ha, ha, maar het is ook zo’n geweldig gebouw. Het Corrosiagebouw ook: daar zitten woningen boven, een bibliotheek onder, een theater én een kunstencentrum in, een café waar ook nog mensen met een beperking werken! Dat zit allemaal op één plek! Dus laten we nu geld investeren in programmeren in die gebouwen en zorgen dat het kind een fantastisch leven gaat leiden. Zowel cultureel, als op zorg, jongerenwerk, economie, zo breed mogelijk, zodat de stad gaat bruisen. Geef de mensen de middelen om allemaal magische programma’s in die gebouwen te gaan stoppen. Tenminste, dat vind ik. Gaaf!

Tekst: Katja Urban