Het geluid van een fluitje snerpt over het veld. Het spel valt stil. Het is 1984. De scheidsrechter wijst in de richting van het doel om aan te geven voor wie de vrije trap is. Twee spelers zijn het er niet mee eens en lopen op hem af. Ze roepen tegelijkertijd en door elkaar heen, half verstaanbaar commentaar, ondersteund met krachtige verwensingen, bedoeld voor de man die in hun ogen een verkeerde beslissing heeft genomen. De scheidsrechter pakt stoïcijns de bal op en legt hem op de plek waar de vrije trap genomen mag worden. De twee spelers blijven op hem inpraten, maar de scheids neemt negen ruime passen vanaf de bal naar het doel om aan te geven op welke afstand een eventueel muurtje kan worden gevormd. Dan loopt hij weg bij de twee spelers, die inmiddels zijn stilgevallen bij gebrek aan gehoor voor hun zinloze klaagzang. De speler die de vrije trap gaat nemen staat klaar. Het fluitje klinkt en hij neemt een aanloop.
Nu, vierendertig jaar later, zit die scheidsrechter tegenover ons om zijn verhaal over Almere te vertellen. Ed Peereboom is een geboren Amsterdammer. Dat kun je en dat mag je horen, al kun je zijn Amsterdamse accent het beste typeren als algemeen, beschaafd, plat Amsterdams.
Ed is vierenzeventig en heeft nog steeds het uiterlijk, zij het met een vriendelijke, brede glimlach, van iemand waar je niet tegenin wilt gaan. Een karakteristieke, krachtige kop, waar het hart van menig tekenaar sneller van gaat kloppen.
Ed werkte in de horeca, voordat hij scheidsrechter werd. In 1980 floot hij tweede klas KNVB, onder meer op de Veluwe. Daarna kwam hij bij Ajax in dienst als scheidsrechter en grensrechter. Hij is nog steeds betrokken bij Ajax en bij Almere City, al is hij onlangs gestopt met fluiten en vlaggen. Hij vond dat een zware griep, die dit keer enkele weken duurde, aangaf dat het genoeg was geweest. Zijn gezondheid gaat voor, vindt hij.
Ed is geboren in de Pijp en woonde tegenover de zeven jaar jongere André Hazes. Ze stalen samen wel eens een appeltje op de Albert Cuyp. Op een gegeven moment ontmoette hij Josephien, voor intimi Fien. Binnen de kortste keren woonden ze samen in de Spaarndammerbuurt. In 1963 zijn Ed en Fien getrouwd. Later zijn ze in Buitenveldert gaan wonen en daarna in Gaasperdam. In 1997 verhuisden ze naar Almere, omdat hun zoon hier woonde. Hun dochter woont in Utrecht. Ed is inmiddels trotse opa van vier kleinkinderen.
Ed: “We dachten dat het lastig was om een hypotheek te krijgen, maar dat lukte toch. We kochten een schitterend huis in de Danswijk. Aan de Hoge Vaart, weet je wel? We hadden dat huis ook gekozen voor onze rust. Dat viel ondanks de mooie plek vies tegen. We hadden hele aardige, gezellige buren. Surinamers. Maar…, die maakten veel lawaai. Heel veel lawaai. Ze praten hard, net als jij”, zegt Ed lachend tegen mij. “Er kwamen vaak en meestal veel mensen op visite. Dan kookten ze in de schuur. Lieve mensen hoor, daar niet van, maar wij hadden er last van. We wilden geen ruzie, dus we lieten we het maar zo, tot het echt teveel werd. Na twee jaar in de Danswijk zijn we op zoek gegaan naar een ander huis. We kochten een huis in Tussen de Vaarten. Het was een nieuwe woning in de Johannes Vermeerstraat. Onze zoon woonde verderop in die straat. Hij woont er nog. Het is een gezellige buurt.
Ed en Fien werden in 2008, samen met enkele anderen, de eerste bewoners van Almere Poort. Ze hadden het huis in Almere Poort speciaal gekocht voor Fien, omdat zij met haar reuma, suiker en fibromyalgie een gelijkvloerse woning nodig had. Aan de achterzijde heeft het huis een oplopende ingang. Ze heeft er bijna vijf jaar gewoond, want vijf jaar geleden is Fien helaas overleden.
“Je mist haar natuurlijk, hé”, zegt Ed. “Ik woon hier lekker hoor, maar in principe heb ik hier niet wat ik eigenlijk wil. Ik wil een huis met een tuintje. Dat kan ik dan bijhouden en ik kan er lekker in zitten. Snap je? Als we hadden geweten dat het Arte voor onze deur zou komen, hadden we het niet gedaan. Het was helemaal niet de bedoeling dat daar een school zou komen, maar ineens kwam de school er toch. Weer geen rust en er is hier niets te doen. Ik vind het niet gezellig in Almere Poort. Ik voel me meer thuis in Tussen de Vaarten.”
Het is hier leuk en het is hier mooi hoor, maar het is niet meer wat het geweest is. Heel misschien, als ik de hond niet meer heb, ga ik in Spanje wonen.
Ed is met Boomer, zijn hond, een vast, bewegend element in het straatbeeld van het Europakwartier. Hij komt regelmatig in Artesjok, een familierestaurantje op steenworp-afstand van zijn huis.
Ed: “Het is gezellig in Artesjok, maar je mist een echte ouwerwetse kroeg. Je weet wel, een bruine kroeg. Ik zou wel wat meer contact willen met andere mensen nu mijn vrouw er niet meer is, maar er is hier niks.” Hij kijkt ons betekenisvol aan in de hoop dat we het begrijpen. Dat doen we.
“Gelukkig ben ik voorzitter van onze vereniging van eigenaren”, zegt Ed. “Daar heb ik best veel werk van. Ik hou de boel in de gaten. Vreemde mensen stuur ik weg. We doen zelf geen onderhoud. Dat besteden we uit, behalve de tuin. Ik verwijder het onkruid en snoei de lage struiken en planten.”
We vragen of hij zich thuis voelt in Almere.
Ed: “Het was mooi in het begin. Veel groen. We wandelden en fietsten veel, maar het groen is steeds minder geworden en het onderhoud is heel slecht, vooral hier in Poort. Onkruid verwijderen en maaien doen ze te weinig en ze doen het slecht. Als de bestrating of de lampen stuk zijn, duurt het zeker veertien dagen voor ze er wat aan doen. Als je de gemeente belt, hoor je er meestal niks meer van. En dan het parkeren. Wel meer woningen, maar niet meer parkeerplaatsen. Bij ons voor de deur en tot ver in de wijk worden auto’s geparkeerd van mensen die met de trein gaan.”
Ed praat, zoals een goede scheidrechter fluit. Duidelijk, krachtig en tegenspraak is ondenkbaar. De glimlach, die zijn gezicht niet wil verlaten, lijkt paradoxaal, maar dat is slechts schijn. Ed is goedmoedig, vriendelijk en zoals een recht geaarde Amsterdammer betaamt, geeft hij bevlogen commentaar op wat niet deugt, ook al noemen anderen dat mopperen.
Ed Peereboom neemt de gelegenheid te baat om nog wat onvrede te uiten: “Het is toch schandalig. In Almere betaal je hondenbelasting, maar elders niet. Ik betaal belasting voor mijn hond, maar moet wel alles opruimen. Ik ruim niks op, want ik betaal al. Katten lopen vrij rond. Waarom moet daar geen belasting voor worden betaald?”
De Albert Heijn om de hoek moet het ook ontgelden. “De Appie is om de hoek, maar ze hebben de helft niet op voorraad. Altijd lege schappen. Ik ga naar Stad voor de boodschappen. Daar hebben ze een Vomar, een Dirk en een Deen.”
Ed vat zijn dubbele gevoel over Almere als volgt samen: “Het is hier leuk en het is hier mooi, maar het is niet meer wat het geweest is. Heel misschien ga ik in Spanje wonen, als ik de hond niet meer heb. In Benidorm. Een vriend van mij woont daar. Ik spreek geen woord Spaans, maar dat maakt mij niet uit.”
Dit verhaal is geschreven door Meander.