Als de Arabische lente begint, heb ik hoop.
Hoop op een betere toekomst.
Hoop op een mooier land.
Hoop op een betere toekomst voor mijzelf en mijn land.
Er lijkt op dat moment iets te beginnen.
In de maanden die volgen, zie ik dingen verschuiven.
Ik ga van positief naar treurig, van hoopvol naar ontdaan.
Het is moeilijk om de toekomst te zien vervagen.
Het idee is om twee of drie maanden weg te gaan.
Als ik blijf, is het: de gevangenis of mijn dood.
Het idee leeft dat het regiem in die maanden zal vallen.
Dus ik vertrek.
Het is gevaarlijk.
Ik raak uitgeput.
Er is geldgebrek.
Elke maand gaat het slechter.
Het regiem valt niet.
En ineens heb ik het besef: dit duurt geen maanden, maar jaren.
Misschien wel 5, 10, 20 of 30 jaar.
Ik kom in Ter Apel terecht en na twee dagen zit ik in het AZC in Almere.
Ik wandel rond en begin van de stad te houden.
Ik word verplaatst, maar wil graag blijven.
Ik kom in Den Helder terecht.
Ik help mensen vertalen, doe vrijwilligerswerk.
Ik heb een aantal goede ervaringen.
Dan krijg ik ineens de vraag of ik misschien in Amsterdam wil gaan wonen.
Omdat het een stad is die bruist, een stad voor jonge mensen.
“Is het mogelijk om mij in Almere te krijgen?”, vraag ik.
Mijn vrouw en ik zijn weer samen.
We hebben lieve buren.
We zijn samen hier, maar we twijfelen elke dag.
In Syrië hebben we onze studie rechten gedaan.
In Syrië is ons diploma wat waard.
In Syrie hebben we onze vrienden en familie.
Als de oorlog voorbij is… kunnen we dan terug?
Waar is onze toekomst?
Ik begin met de taal.
Krijg wat begrip van de cultuur.
‘k Begin een studie, haal mijn rijbewijs, krijg een nieuwe baan.
Ik vind eindelijk de plekken die ik in Damascus ook had.
De universiteit daar, de UvA hier.
Koffie met vrienden in Damascus, koffie met vrienden hier.
Door diezelfde soort plekken, voel ik mij steeds meer thuis.
Ik hou van Damascus, want daar heb ik mijn herinneringen.
Maar ik hou ook van de afgelopen 5 jaar hier.
Die herinneringen en gedachten, dat is je thuis voelen voor mij.
Dat is niet gebonden aan een geografische plek.
Dan is mijn vrouw zwanger.
9 maanden later staan we in het Flevoziekenhuis, in kamer nummer 5.
Op het moment dat mijn dochter geboren wordt, zeg ik onbewust tegen mezelf: “Dit is nu ons land.” Niet voor ons, maar voor haar.
Een machtig besluit.
Voor een toekomst in Almere.
—
Dit is het verhaal van Hasan.