We woonden vanaf 1971 in onderhuur in het sousterrain van een negentiende-eeuws Amsterdams herenhuis met taartplafonds aan de Plantage Muidergracht vlakbij Artis, en we moesten wat. Er speelde na een jaar of zeven heerlijk wonen aldaar van alles. We zaten in onderhuur, dus je was niet zeker van mogen blijven wonen, je rechten waren minder, het gebouw werd oud, het verkeer werd drukker, de drugs- en misdaadscene nam toe, de familie en kennissen waren naar nieuwbouwsteden verhuisd, en scholen voor onze dochters op loopafstand ontbraken.
We kwamen een tijdlang bijeen met mensen die een woongroep wilden, bijvoorbeeld met een aantal gezinnen een pand aan de Brouwersgracht kopen en daar iets moois van maken. Maar ook daaraan bleken veel haken en ogen te zitten.
Ik (Nico) solliciteerde als onderwijzer in den lande. Ik werd een paar keer uitgenodigd en dan zie je hoe andere gemeentes in elkaar steken en dat je qua wonen vaak weggestopt dreigt te worden in een onpersoonlijke glazen flat op elf hoog.
Hoort een mens wel in een oud centrum van een oude stad? Tja. Past een jordanees-achtige schoolmeester wel in een gristelijk stadje, of gaat dat gristelijke stadje dat metter-hand betreuren? Zijn er ook gezellige nieuwbouwwijken? Het solliciteren en rondkijken ging een tijdje door en ik (Nico) nam autorijlessen voor het geval dat er straks een tijdje gefo-rensd zou moeten worden. Tot er een brief kwam over een nieuw te bouwen stad, de nieuw-ste stad van Nederland en de eerste stad ter wereld op voormalige zeebodem: Almere! Het bleek dat we ons ooit als belangstellenden voor wonen op het Nieuwe Land hadden ingeschreven en we konden als we wilden een huis betrekken! De opzet bleek niet zo lelijk, klinisch en eenzaam c.q. ontheemdend als bijvoorbeeld het ook in Flevoland gelegen Lelystad! De eerste kern, Almere Haven – die ook nog eens dichterbij ons geliefde Mokum lag – zou worden gestart met de Schoolwerf, een kneuterige bloemkoolwijk in een dunbevolkte en nog frisse lucht bevattende provincie die nog maar net aan de Zuiderzee ontfutseld was. Pionier zouden we worden! De ondernemende Nico en Ria en hun dochters zagen dat wel zit-ten! Werk aan de winkel!
In een gehuurde Eend togen we slingerend door zware westenwinden over de Oostvaar-dersdijk naar makelaar Hopman in Lelystad en even later reden we met de sleutel van Brink 55 in onze hand door de enige straat van Almere Haven, de Voorstraat. Aan het einde daar-van doemde het half-affe winkelcentrum op met daarboven ónze eerste eigen woning van drie verdiepingen, met een groot balkon, met voor ieder een eigen kamer, twee badkamers, een schuur en op zolder een uitzichtkoepel richting Mokum! En dat op twee meter van de supermarkt en een scholengemeenschap.
Het was flink wennen. Zoals de meeste Nederlanders vaak zeiden, en nu nog steeds zeg-gen: het was één grote kale stuifzandvlakte zonder wat dan ook, laat staan een historische kern. We hoorden geen tram die ’s nachts over de Middenlaan scheurde, we hoorde zelfs geen tsjilpend musje! Meestal kun je in een omgeving met veel lawaai niet makkelijk de slaap vatten, echter het kan ook door stilte komen dat je maar moeilijk wegdroomt. Maar…we waren net als de trekkers naar het nieuwe land in Amerika, pioniers en wij, Nico en Ria en Esther en Myrthe gingen vanuit het niets iéts maken!
Het voordeel van zo’n nieuwe leefgemeenschap die maar net gestart is, is dat alles nog moet worden uitgevonden, en dat je tegelijkertijd de nieuwste van de nieuwste moderne veranderingen kan doorvoeren. Je werd automatisch meegenomen in de flow van clubs en activiteiten, je kende iedereen en je wist wat je aan ze had. We waren lid van de gekste clubs, wij startten de gekste actiegroepen en voelden ons als in een gezellig kabouterdorp à la Ruijgoord, met ook nog eens gescheiden fietspaden en het veiligste en snelste busbanen-stelsel van Europa.
Korte tijd later werd ik de vijfde leerkracht van de eerste Almeerse basisschool en had het daar erg naar mijn zin – mijn eigen dochters zaten gewoon heerlijk in de klas van meester Nico! Een paar jaar later kochten we een huis aan de Lange Wetering en wonen daar nog steeds genoeglijk! Inmiddels niet met een handjevol mede-Almeerders, maar met 200.000! Volgens veel betwetertjes in den lande is het hier nog steeds één grote anonieme zandbak, maar wij weten wel beter, en als we nu door Amsterdam sjokken en door allerlei-vreemde-talen-uitbrakende-toeristen ondersteboven gelopen worden, dan weten we het zeker: dit is óns plekkie!!
Nico Scharn, Almeerder sinds 1978
Scripta Manent